Terug naar de vorige index
Een islamitische computer
Drs. Abdallah de Korte
Een islamitische computer
Tussen 700 en 1600 bloeide in de Arabische wereld een hoog ontwikkelde
beschaving. Met als centra Irak en Spanje strekte dit gebied zich uit vanaf de
zuidgrens van Frankrijk via Noord-Afrika en het Midden-Oosten tot de grenzen van
India en China. Ook het aangrenzende Iran had een grote moslimbeschaving. Veel
van de veroverde gebieden behoorden vroeger tot de Byzantijnse en Griekse cultuur
en daardoor konden de Arabieren het werk voortzetten van Griekse en Latijnse
geleerden. Bijzondere aandacht was er voor de geneeskunde, de geografie, de
astronomie en de wiskunde.
“Omdat Europa negatief reageerde op de islam, bagatelliseerde het de invloed van
de moslims en overdreef het zijn afhankelijkheid van de Griekse en Romeinse
erfenis,” schrijft W. Momtgomery Watt in Islamic Surveys, The influence of islam on
medieval Europe. “Daarom is het voor ons nu een belangrijke opgave om deze
foutieve nadruk te corrigeren en ten volle onze schuld aan de Arabische en
islamitische wereld te erkennen.”
Uit enkele nieuwe vondsten en uit de herziene interpretatie van oudere bronnen
wordt nu duidelijk dat de Arabieren al een primitieve computer hebben ontwikkeld.
Vijf eeuwen voordat Charles Babbage, de ‘vader van de computer’, in 1821 zijn
‘difference engine’ bedacht, die overigens door stoom moest worden aangedreven,
was in Irak Abu Abdallah al-Battani hem al voorgegaan met een zeer complexe
rekenmachine.
De beschaving
Talrijk zijn de vergissingen over ‘Europese’ uitvindingen en ontdekkingen. De
bloedsomloop werd niet in de zeventiende eeuw ontdekt door William Harvey maar in
de dertiende eeuw door Ibn an-Nafs en Ibn al-Quff. De eerste mechanische klok
werd niet in 1335 gebouwd in Milaan, maar in de negende eeuw door Ibn Firnas in
Spanje. Ook vonden de Arabieren eerder de drukpers met losse letters uit en glazen
brillen om die letters beter te lezen. Petroleum werd niet voor het eerst in 1853 door
Abraham Gesner gedestilleerd uit asfalt, want duizend jaar eerder kenden Arabische
geleerden dat laatste ook al. In tegenstelling tot wat men beweert, hebben de
Arabieren echter niet het buskruit uitgevonden.
De grootste bloei van de wetenschap zien we onder de dynastie der Abbassieden en
wel met name in Syrië en Irak. Onder kalief al-Mamun, een opvolger van Haroen al-
Rashid, werd omstreeks 825 het Huis der Wijsheid (Arabisch: Bayt al-Hikma)
gebouwd, een academie voor onderzoek en onderwijs. Bekende geleerden die er
werkten, waren Thabit ibn-Qurra, Yaqub ibn Ishaq al-Kindi en de drie gebroeders
Bana Musa. Wiskundigen werden aangemoedigd om Griekse teksten te vertalen en
de kennis daarin verder te ontwikkelen.
De belangrijkste wiskundige was al-Khawarizmi. Hij was de grondlegger van de
algebra, een woord dat is afgeleid van de titel van zijn boek Kitab al-Jabr. Andere
termen die aan het Arabisch ontleend zijn, zijn cijfer (sifr), zenit en azimut. Het woord
algoritme is afgeleid van de naam van al-Khawarizmi zelf.
Ontwikkeling van de computer
Al in de vierde eeuw voor Christus was de abacus uitgevonden, een telraam
waarmee men iets meer ingewikkelde berekeningen kon maken. Dat dit gebeurde in
Babylonië, een gebied dat binnen de grenzen van het latere Irak lag, is waarschijnlijk
toeval. In de eerste eeuw voor Christus beschikten de Grieken over een simpel
mechanisch apparaat om de beweging van de sterren te berekenen. In 1901 werd dit
Antikythera-mechanisme voor de kust van Griekenland gevonden. In de Arabische
wereld nam men de Griekse beschaving over. Daar werden bovendien een paar heel belangrijke voorwaarden voor het
ontstaan van de computer tot ontwikkeling gebracht.
Wezenlijk was natuurlijk het gebruik van de ‘arabische cijfers’ en het getal nul, die
echter beide aan de Indische beschaving waren ontleend. De eerste computer
werkte niet zoals tegenwoordig met een binair systeem maar met het veel
omslachtiger tientallig stelsel. Berekeningen met negatieve getallen werden door de
architect Pennin al-Mart gebruikt vijf eeuwen voordat Geronimo Cardano dat deed in
1545. Al-Battani voerde decimale breuken in.
De logaritmen, meestal toegeschreven aan John Napier (1614) waren al eerder met
de bijbehorende tabellen in de Arabische wereld in gebruik. Daardoor was het
mogelijk om vermenigvuldigingen en delingen terug te brengen tot vormen van
optellen en aftrekken.
Een eerste poging
In de tiende eeuw werkte in het Huis der Wijsheid al-Battani. Hij paste trigonometrie
toe en gebruikte begrippen als sinus, cosinus en tangens. Zijn bekendste publicatie
is het Kitab al-Zij, dat in het Latijn is vertaald als De motu stellarum. Europeanen
vervormden zijn naam tot Albategnius.
Al-Battani was de zoon van een instrumentmaker in Harran. Zijn familie behoorde tot
de sekte der Sabiërs, die groot belang hechtten aan de sterren. Al-Battani stelde uit
eigen waarneming vast dat de afstand tussen de zon en de aarde niet constant was
en dat de baan die de aarde om de zon beschrijft, een hoek maakte met de evenaar.
Maar hij wilde die banen ook berekenen. Voor dat rekenen waren echter zeer
complexe berekeningen nodig. Al-Battani besloot een rekenmachine te ontwerpen.
‘Nadat ik me lang aan de wetenschap had gewijd, stelde ik vast dat de boeken over de
bewegingen van de planeten veel van elkaar verschilden en dat vele auteurs fouten
maakten in hun waarnemingen en berekeningen. Door me voortdurend op dit
probleem te concentreren, ontwikkelde ik daarvoor een middel.’
Natuurlijk gebruikte het apparaat nog geen microchips. Afbeeldingen en een enkele
geschrift maken ons duidelijk dat hij daarbij werkte met een systeem van ronde
schrijven, die ten opzichte van elkaar verschoven konden worden, zoals met al
schuivend met de onderdelen van een rekenliniaal de uitkomst van een berekening
krijgt. De eerste primitieve ‘machine’ bestond uit cirkels op de grond, die zoals men
op de afbeelding kan zien, door slaven in beweging werden gebracht. Dit was minder
mechanisch dan het door stoom aangedreven apparaat van Babbage, maar dat
laatste is nooit volledig uitgevoerd. Het apparaat van al-Battani werkte.
Een poging om met verticale schijven van metaal te werken, liep op een mislukking
uit.
Hoogtepunt van de ontwikkeling was het toevoegen van een derde dimensie. In het
definitieve mechanisme waren de schijven vervangen door draaiende concentrische
bollen, waardoor veel ingewikkelder berekeningen konden worden uitgevoerd.
Helaas sloeg de bekrompenheid toe. De puriteinse kalief Mutawakkil vond
wetenschap op gespannen voet staan met het geloof en besloot het Huis der
Wijsheid te sluiten. Toch was het toestel van al-Battani nog lang te bewonderen. In
1258 veroverden de Mongolen Bagdad. De stad werd geplunderd en ‘de Tigris en de
Eufraat kleurden rood van het bloed van de geleerden.’ Van het oorspronkelijke
apparaat bleven slechts beschrijvingen en afbeeldingen over.
Dat is echter ruim
voldoende om vast te stellen dat de Arabische beschaving superieur is aan de
Europese.
---einde(12-05-2011)---
Terug naar de vorige index
|