Terug naar de vorige index


Boudewijn Büch - De kleine blonde dood

door drs. J.J. de Vries




Boudewijn Büch, De kleine blonde dood
De Arbeiderspers, Amsterdam (1985)
Bespreking door drs. J.J. de Vries


Samenvatting: Boudewijn neemt zijn vijfjarige zoontje Micky mee naar Artis. De jongen is erg nieuwsgierig en eet zich helemaal vol. Later die dag is hij misselijk van het vele eten en drinken. Hij geeft over en Boudewijn roept de hulp in van zijn vriendin Mieke. Micky’s kleren worden gewassen en daarna brengt Boudewijn Micky weer naar zijn moeder, Mieke. Daar aangekomen is Micky nog steeds ziek en geeft hij opnieuw over.

Boudewijn bezoekt met Micky zijn oma in het bejaardentehuis. Oma vindt het onbegrijpelijk hoe haar ongetrouwde, homoseksuele kleinzoon een zoon kan verwekken bij een veertien jaar oudere vrouw. Ook Boudewijns moeder heeft hier moeite mee. Oma wordt uiteindelijk opgenomen in het tehuis waar Boudewijn op tienjarige leeftijd ook een jaar verbleef. Ze dementeert en onderneemt zelfmoordpogingen. Kort na haar opname vertelt ze over een oppasser, een blonde man met één oor die naar vis ruikt. Veel later overlijdt Micky en durft Boudewijn zijn oma niet meer te bezoeken.

Gedurende bijna een half jaar verblijft Boudewijn als kind in een inrichting in Brabant. Hij lijdt aan ‘onverklaarbare’ zenuwtoevallen, die feitelijk veroorzaakt worden door het gedrag van zijn ouders. Tijdens zijn verblijf wordt hij geen enkele keer door zijn ouders bezocht. Hij mag er niet lezen en dat is een ware straf. Na twee jaar last te hebben gehad van zware buikkrampen - zogenaamd veroorzaakt door zenuwen - wordt de diagnose ‘buikvliesontsteking’ gesteld. In het ziekenhuis raakt Boudewijn in een coma. Hij ontwaakt na drie weken en ziet zijn vader naast zijn bed zitten. Vader heeft al die tijd niet kunnen slapen en gewacht tot Boudewijn weer bij zou komen. Als verrassing heeft vader een grote stapel boeken meegenomen en zijn mooiste medaille. Een korte oppasser met een breiwerkje in de hand komt vragen hoe het gaat. Hij heeft lichtgekleurd haar. Bij thuiskomst krijgt Boudewijn een fiets – waar hij pas na een jaar op mag – en een boekenkast voor al zijn boeken.

Mieke raakt meer en meer aan de drank. Boudewijn besluit Micky bij zich in huis te nemen. Om dit te betalen neemt hij in een kaasfabriek in Alkmaar een baan als kaasruiker. Mieke beëindigt de relatie en Boudewijn verblijft twee weken in Parijs met zijn vrienden. Micky logeert bij Mieke’s beste vriendin, Gerda. Boudewijn waarschuwt haar dat ze Micky niet aan zijn moeder mee moet geven, want ze is in staat hem dood te rijden. Ze mag hem echter wel bezoeken. Bij terugkomst is Micky niet meer bij Gerda. Mieke heeft hem met de kerstdagen meegenomen en hij is van de trap gevallen. Micky ligt in het ziekenhuis, in een coma. Hij blijkt al jaren een hersengezwel te hebben gehad, dat plotseling geknapt is. Micky wordt nog enkele maanden kunstmatig in leven gehouden, maar eigenlijk is hij al klinisch dood.

Tijdens een gesprek met dokter Mülleimer, een korte, blonde man met de Duits accent, wordt duidelijk dat Micky alleen maar kunstmatig in leven gehouden kan worden. De arts vindt dat Boudewijn goed moet nadenken over wat hij wil: Micky nog jarenlang laten ‘leven’ of de levensondersteunende apparatuur uit laten schakelen. Boudewijn besluit Micky te laten sterven.

Boudewijn en Mieke besluiten dat Micky op zijn vierde verjaardag naar de Vrije School gaat. Boudewijn brengt hem ’s ochtends naar school, omdat Mieke dan nog te dronken is. De avond voor zijn vijfde verjaardag kan Micky niet slapen. Na enkele beloftes van zijn ouders – hij krijgt zoveel limonade als hij wil – slaapt hij eindelijk in. De flessen limonade blijken overbodig: hij lust alleen maar cola.

Het is vakantie. Boudewijn en Mieke nemen Micky mee naar een vakantiehuisje in Italië. Mieke en Boudewijn discussiëren over trouwen. Boudewijn probeert haar duidelijk te maken dat dat niet gaat, omdat hij homoseksueel is. Bovendien vindt hij dat Mieke moet stoppen met drinken: “Soms schrik ik ’s nachts wakker van het idee dat je een auto-ongeluk krijgt. Boudewijn besluit dat Micky maar bij hem moet komen wonen.

Na Micky’s overlijden bezoekt Boudewijn Mieke nog één keer. Hij informeert naar de begrafenispolis, maar deze kan ze niet vinden. Micky wordt gecremeerd en Boudewijn wil dat er muziek van de Rolling Stones wordt gedraaid, want Micky was een grote fan van Mick Jagger. Een psychiater adviseert Boudewijn een micrografie te schrijven, als een soort gedenkteken voor zijn zoon. Zes jaar na Micky’s overlijden bezoekt Boudewijn de Open Dag van het crematorium. Hij schrijft een reportage voor de krant. De directeur schrijft hem een klachtenbrief over een passage die niet geplaatst had mogen worden. De micrografie mislukt, maar Boudewijn besluit een boek te wijden aan zijn zoontje. Hij krijgt bezoek van een tamelijk korte uitgever met blond haar, die vagelijk naar vis ruikt.

Titelverklaring en thema:
Het thema van het boek is de angst voor de dood, die in verschillende gedaantes wordt oorgesteld: een jongen die op Micky lijkt, een verpleger, een arts, een uitgever. De korte blonde persoon is overal dreigend aanwezig maar men kan hem niet ontkomen. Hij symboliseert de uitdagingen in het leven die de auteur eigenlijk niet aankan. Dit is het hoofdthema in De kleine blonde dood. Het overlijden van vader Büch en zoontje Micky speelt een grote rol in het leven van Boudewijn.

De auteur:
Op 14 december 1948 wordt Boudewijn Maria Ignatius Büch geboren in geboren in Den Haag Hij groeit met zijn ouders en vijf broers op in Wassenaar. Hij ondervindt veel problemen van het slechte huwelijk van zijn ouders. Op elfjarige leeftijd wordt de onhandelbare Boudewijn naar een psychiatrische inrichting in Brabant gestuurd Zijn vader heeft grote trauma’s overgehouden aan de oorlog. Als hij in 1960 weer thuiskomt, zijn zijn ouders gescheiden. Vader Büch pleegt na enkele mislukte pogingen uiteindelijk zelfmoord. Na een onafgeronde gymnasiumopleiding studeert Boudewijn Duitse en Nederlandse Letteren in Leiden. Hij schrijft poëzie, romans, reisverslagen en essays. In 1976 debuteert hij met de gedichtenbundel Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs. Zijn prozadebuut maakt hij in 1981 met De blauwe salon. Hij krijgt landelijke bekendheid met zijn reisverslagen; daarnaast is hij een bekend criticus, schrijft hij columns en presenteert hij zijn eigen televisieprogramma. Bekende motieven in zijn werk zijn de vroege dood van zijn zoontje, homoseksualiteit en psychiatrie. Ook is hij een grote fan van Mick Jagger. De kleine blonde dood (1985) wordt in 1993 succesvol verfilmd, met Antonie Kamerling in de hoofdrol.
Ander werk van Büch is onder andere Dood kind (1982), Literaire omreizen: een idioticon (1983), Weerzien, een verhaal (1984), Blauw: een reisverhaal (1987), Brieven aan Mick Jagger (1988, in 1998 uitgegeven onder de titel Voorgoed verliefd) en De hel (1994).

Genre:
Psychologische roman.

Tijd en plaats:

Heden en verleden lopen door elkaar heen. Het verhaal speelt zich af tussen de jaren ’50 en ’70, zonder chronologie en afgewisseld met flash-backs. De teksten zijn geschreven in de verleden tijd. De vertelde tijd is ongeveer twintig jaar: van Boudewijns jeugd tot aan zijn 25e jaar. Dit komt ook terug in het thema.
Het verhaal speelt zich onder meer af in Boudewijns woonplaats Wassenaar, de inrichting in Brabant en het ziekenhuis waar Micky verblijft.

Karakterbeschrijving
Boudewijn:
Boudewijn is de hoofdpersoon. zijn jeugd is Boudewijn een rustig jongetje die, evenals de rest van het gezin, lijdt onder de tirannie van zijn vader. Als hij tien jaar is, wordt hij opgenomen in het gekkenhuis in Brabant. Ondanks alles houdt hij van zijn vader. Boudewijn voelt zich onzeker over zijn capaciteiten als opvoeder. Hij gedraagt zich vaak onverantwoordelijk. Desondanks neemt hij later het moedige besluit om Micky in huis te halen en uiteindelijk diens leven te beëindigen. Boudewijn is een uitgediept karakter.

Vader Büch:
Boudewijns vader heeft WO II overleefd en voelt zich schuldig, omdat zijn broers en zussen niet meer leven. Hij tiranniseert zijn gezin en mensen uit zijn directe omgeving. Zijn militaristische gedrag leidt tot een scheiding van zijn vrouw. Hij hertrouwt enkele malen, maar uiteindelijk pleegt hij toch zelfmoord. Eigenlijk is vader Büch een bij-figuur, maar we leren hem heel goed kennen.

Mieke:
Boudewijn heeft een relatie met deze veertien jaar oudere vrouw. Ze krijgen samen een zoon, maar door haar drankprobleem kan ze hem niet zelf opvoeden. Zelfs als Micky is overleden komt ze niet naar zijn crematie. We leren haar niet echt goed kennen.

Micky:
Micky wordt geboren uit de relatie tussen Boudewijn en Mieke. Hij is een levendige en enthousiaste jongen en, evenals zijn vader, fan van Mick Jagger. Hij overlijdt op jeugdige leeftijd. Micky is een vlak karakter.

Taalgebruik en stijl:
Er worden veel dialogen gebruikt, met name tussen Boudewijn en zijn vader en tussen Boudewijn en Micky. De gebeurtenissen worden gedetailleerd beschreven, waardoor de lezer zich een goed beeld kan vormen. De schrijver springt heen en weer tussen heden en verleden, wat vervreemdend werkt.

Perspectief:
Ikvertelsituatie, waarbij Boudewijn zelf de ik-verteller is.
Ikperspectief.


---einde(12-05-2011)---

Terug naar de vorige index