Terug naar de vorige index

De schrijver


Gerard Reve - De vierde man

door door W. Sietsema


Titelverklaring:
Christine, de jeugdige weduwe bij wie de ik-figuur in huis is, blijkt drie minnaars te hebben gehad. Deze zijn alle drie vroegtijdig gestorven. In de eerste nacht droomt de ik-figuur over de Dood en vraagt zich af wie de vierde man zal zijn.

De auteur:
Gerard Kornelis van het Reve wordt geboren op 14 december 1923 in Amsterdam. Hij groeit op in de wijk Betondorp in de Watergraafsmeer. Na het voortijdig afbreken van zijn opleiding aan het Vossiusgymnasium, bezoekt hij de Grafische School in Amsterdam. Gerard debuteert in 1946 met De ondergang van de familie Boslowits in Criterium. Een jaar later publiceert hij onder de naam Simon van het Reve de sterk autobiografische roman De Avonden, die bekroond wordt met de Reina Prinsen Geerlingsprijs. In Amsterdam gaat hij samenwonen met Wilhelm Johann Schumacher die in zijn werk terugkomt als Wimie. In 1964 verhuist hij naar het Friese Groenterp, waar hij samenwoont met Willem Bruno van Albeda en later tevens met H. van Maanen. In 1974 vestigt Gerard zich in Frankrijk waar hij vanaf 1975 samenwoont met Joop Schafthuizen, die tevens zijn zakelijke belangen behartigt. In 1993 vestigen ze zich in België. Hij is overleden in Zulte (Oost-Vlaanderen) op, 8 april 2006. De persoon Gerard Reve en zijn werk hebben regelmatig aanleiding gegeven tot rellen. Zo moest de auteur in 1966 (het jaar van zijn toetreding tot de rooms-katholieke kerk) voor de rechtbank verschijnen na een aanklacht wegens godslastering. De aanklacht is gericht tegen zijn beschrijving van gemeenschap met een als ezel geïncarneerde God, in het boek Ander tot U. In 1968 wordt hij vrijgesproken. In datzelfde jaar ontvangt Gerard de P.C. Hooft-prijs en in 1974 wordt hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. In 1993, op zijn zeventigste verjaardag, volgt een bevordering tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. De Avonden wordt in 1989 verfilmd en in 1991 integraal (gedurende tien uur) voorgelezen door Gerard.

Ander werk: Brieven van een aardappeleter (1993, brieven), Op zoek (1995, novelle), Zondagmorgen zonder zorgen (1995, korte stukken en brieven), Het boek van violet en dood (1996, roman), Ik bak ze bruiner (1996, sprookjes), Brieven aan Matroos Vosch 1975-1992 (1997, brieven).

Genre: Psychologische roman.

Samenvatting:
De ik-figuur, Gerard, vertelt zijn vriend Ronald een verhaal over wat hem in 1947 is overkomen. Het verhaal speelt in Wenen, kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog. De stad is verdeeld in vier bezettingszones onder Engeland, Amerika, de Sovjet-Unie en Frankrijk. Gerard, een schrijver van pulpverhalen komt naar Wenen omdat zijn vriend Herman hem werk heeft aangeboden. In Wenen aangekomen hoort hij van de conciërge in Herman’s flat dat hij bij het oversteken is overreden door een vrachtwagen en dat net zijn begrafenis bezig is. Het vreemde van het ongeluk is echter dat alleen vrienden en bekenden van Herman het ongeluk gezien hebben. Gerard vindt het maar verdacht en gaat op onderzoek uit. Op de begrafenis ontmoet hij rechercheur Laurens, die hem het advies geeft om de stad te verlaten. Hij kan zich alleen maar moeilijkheden op de hals halen.
Het boek Volgens de conciërge waren er niet twee maar drie mannen die het lijk van Herman van de weg haalden. Gerard regelt een gesprek met Kurtz in het Mozart café om over de dood van Herman te spreken. Vrienden van Herman, Popescu en baron Kurtz, beweren dat zij de enige twee waren die het lijk weghaalden en op de ambulance wachtten. Als later ook nog de conciërge vermoord wordt weet Gerard zeker dat er iets niet klopt. Tijdens zijn onderzoek probeert hij hulp in te roepen van de minnares van Herman, Christine. Tijdens het gesprek in het theater waar Christine wekt, wordt hij wantrouwend en vraagt hij zich af of de dood van Herman wel een ongeluk is geweest. Hij praat opnieuw met rechercheur Laurens en ze bedrijven samen op hartstochtelijke wijze de herenliefde. Volgens Laurens zat Herman in duistere zaakjes. Gerard gelooft daar niets van. Hij vermoedt dan ook dat Herman vermoord is en niet door een ongeluk om het leven gekomen is. Christine is een Tsjecho-Slowaakse, maar is in het bezit van een valse Oostenrijkse paspoort omdat ze anders door de Russen wordt gedwongen om terug te keren naar Tsjecho-Slowakije. Het paspoort heeft ze door Herman gekregen en ze wil dan ook geen verkeerd woord horen over hem.
Als Gerard ontdekt dat Herman in de zwarte handel zat en iemand anders is dan hij dacht en bovendien er achter komt dat Herman zijn dood in scène heeft gezet werkt hij samen met Laurens om Herman in te rekenen. Laurens laat hem namelijk in het ziekenhuis de kinderen zien die zijn gestorven omdat Herman verwaterde penicilline heeft verkocht. In ruil daarvoor krijgt Christine haar vrijheid, die ze inmiddels kwijt is geraakt doordat de Russen ontdekken dat ze een vals paspoort heeft. Als Christine ontdekt dat Gerard haar voormalige minnaar Herman wil grijpen wordt ze kwaad en waarschuwt ze Herman als hij Gerard ontmoet. Wat volgt is een achtervolging in de riolen. Herman trekt een pistool en schiet een sergeant van de militaire politie dood. Gerard neemt het pistool van de sergeant en schiet zijn oude vriend dood. Later is hij aanwezig bij de tweede begrafenis van Herman. Daarna wacht hij op de weg om met Anne te spreken, maar zij loopt hem voorbij.
In het laatste hoofdstuk vraagt hij Ronald wat die van het verhaal vindt. Het oordeel van Ronald komen we niet te weten.

Tijd en tijdvolgorde:
Het in het boek vertelde verhaal speelt tussen 1947 en 1948 en neemt drie weken in beslag. Het verhaal bestaat uit een aantal grote flash-backs, die zelf ook weer uit flash-backs bestaan. Het verhaal verloopt wel chronologisch. De tweede week van het verhaal wordt overgeslagen.

Ruimte:
Het vertelde verhaal speelt zich af in Wenen en de woonplaats van de schrijver A(msterdam). Het huis van Christine wordt uitvoerig beschreven. Een groot fin-de-siècle huis, aan de rechterkant geflankeerd door twee kleine gebouwtjes: een bijouterie met de naam ‘Sfinx’ en een damescoiffure met de naam ‘Modern’.

De verfilming Karakterbeschrijving en ontwikkeling:
Gerard
De ik-figuur, Gerard, is schrijver en homofiel. Hij fantaseert veel, vaak nogal sadistisch. Gerard is alcoholverslaafd, gierig en bezitterig. Zijn relatie met Christine is oppervlakkig, hij is alleen maar geïnteresseerd in haar lichaam en haar rijkdom. Gerard vertoont duidelijke autobiografische trekken met de auteur Gerard Reve. Hij is een rond karakter.

Christine
In het verhaal wordt Christine niet erg uitgediept. Ze is een jonge, aantrekkelijke weduwe van Tsjechische afkomst en populair bij de mannen. Ze is een vlak karakter.

Thematiek:
Sex, religie en de angst voor de onafwendbare dood.
Het verhaal is overwegend als monoloog beschreven: de gedachten van Gerard. Zijn taalgebruik is niet modern; hij gebruikt veel zinnen die ouderwets overkomen. Het verhaal is echter vlot geschreven en makkelijk te volgen.

Perspectief:
Het verhaal wordt verteld vanuit de ogen van de hoofdrolspeler Gerard, het ik-perspectief.

Verhaalopbouw:
Het verhaal is een raamvertelling. Gerard vertelt in enkele uren tijd aan zijn Indische vriend Ronald wat hem in de jaren ‘60 is overkomen. Het verhaal beslaat 8 dagen (van vrijdagavond tot zaterdagmiddag een week later).


---einde(12-05-2011)---

Terug naar de vorige index