Terug naar de vorige index

Gijsen in vol ornaat


M. Gijsen - Klaaglied om Agnes

door A.M.G. de Jong


Beschrijving
M.G.R. Gijsen
Klaaglied om Agnes
21e druk
Uitgeverij Nijgh & ­ van Ditmar, 's Gravenhage
143 bladzijden

Het boek is ingedeeld in hoofdstukken met nummers, namelijk veertien.

Het verhaal wordt verteld door een ik-persoon. Het verhaal begint als deze 6 jaar oud is. Hij heeft nog geen belangstelling voor meisjes. Hij gaat wel om met de stroper De Kruik en met de vrijzinnig-hervormde zwerver Flierefluiter. Zijn vader heeft echter werk gevonden in Rotterdam, daarom moet hij zijn gezellige Brabantse dorpje verlaten en komt terecht in een arbeiderswijk.
Het 'enige vrouwelijke wezen' dat, buiten zijn moeder, een rol in zijn leven heeft gespeeld is Agnes. Zij was zijn zusje en hij heeft haar nooit gekend, omdat ze voor zijn geboorte van huis was weggelopen. Op een dag, hij is inmiddels 17, vindt hij een ongebruikt bioscoopkaartje in de tram. In een opwelling gaat hij naar de bioscoop.
Onder de voorstelling struikelt een meisje over zijn voeten. Samen met haar vriendinnetje gaat ze naast hem zitten. Hij vangt op dat ze Agnes en Henriëtte heten. Henriëtte lijkt ouder. Agnes zit naast hem. Ze interesseert zich voor hem. Hij schat dat ze ongeveer een jaar jonger is dan hij. In de pauze loopt de verteller met Armand St.Just mee. Dat is een beetje een opschepper, die hij wel kent.
Hij is de jongere broer van de volksactrice Marguérite. Hij stelt de verteller en Agnes aan elkaar voor. Haar vader blijkt een tamelijk bekende Duitse filosoof, die met zijn familie is gevlucht uit Kaliningrad (Sovjet-Unie). Euromast

De verteller is zeer ontsteld als hij ontdekt dat hij verliefd op Agnes is geworden. Hij vergelijkt haar met zijn weggelopen zus die hij nooit gekend heeft en hij snapt zelf ook niet goed waarom. Die voornaam misschien? Dat zou kunnen! Na een week ziet hij Agnes pas weer terug bij een andere bioscoop. Hij gaat naast haar zitten.
De verteller vraagt Agnes aan het einde van de pauze of ze de film nog verder wil zien, maar Agnes gaat liever een stuk lopen. Ze lopen samen door de regen en hebben het over allerlei dingen, maar vooral over geloof en politiek.
Aan het einde van de wandeling vraagt Agnes of de verteller mee wil komen naar haar huis. Hij ontmoet daar Agnes' moeder, zussen en broers, maar niet haar vader. Die is net toe aan zijn vaste avondwandeling, en daar is hij erg precies in. De Rotterdammers zetten hun klok gelijk op het moment dat hij langs hun huis loopt. Agnes' moeder en haar zus Carla mogen de verteller wel.
Als hij weer weggaat, vraagt Agnes hem of hij nog eens terugkomt. De week daarop zien ze elkaar weer in de bioscoop en sluipen opnieuw weg om te wandelen. Vanaf dat moment zijn ze onafscheidelijk. Nadat ze samen boven op de Euromast zijn geweest, zoent hij haar voor de eerste keer.

De verteller is van school geschopt en op zoek naar een baan. Enkele weken later vindt hij werk als jongste bediende van de winkel 'Het Banierhuis'. Nadat hij erin slaagt zijn baas een keer te helpen door heel veel muggenruggetjes (een gebaksoort) te verkopen, wordt hij de enige die deze Kuypers vertrouwt. Hij krijgt een salarisverhoging. Als op een dag de verteller besluit eens vroeg naar zijn werk te gaan, komt hij zijn baas in de winkel tegen. Die blijkt op zoek naar mottenballen, en de verteller vindt ze voor hem.
Kuypers looft hem voor zijn ijver en geeft hem twee kaartjes voor een muziekvoorstelling. Hij gaat samen met Agnes.
Ze vinden de voorstelling prachtig en zijn vanaf dat moment 'aan de muziek verslaafd'. Na een jaar bij 'Het Banierhuis' gewerkt te hebben, moest de verteller in militaire dienst en wordt dus gescheiden van Agnes. Zij beklaagt zich hierover, en probeert tevergeefs hem aan te zetten tot dienstweigering, en lid te worden van de Rode Jeugd. Zelf wordt zij dat wel.

militair ziekenhuis In het militair ziekenhuis waar hij zijn dienstplicht vervult, heeft hij twee vrienden: Johan Willebrands en Adriaan Simonis. Er is ook een non waarop iedereen massaal verliefd is, zuster Beatrijs. De verteller schrijft nog bijna elke dag aan Agnes over de dingen die er rondom hem gebeuren. Hij heeft het heel slecht naar zijn zin in dienst: hij vindt dat hij is omringd door vuiligheid.
Hij geeft in zijn hart Agnes gelijk, al is de Rode Jeugd ook niet alles met die autoritaire aanvoerder Marijn Janssen.
Omdat niet duidelijk is wanneer hij verlof zal krijgen, vraagt hij Agnes of ze hem wil komen bezoeken.
Zij reageert daar niet op. Er is nog maar weinig werk in het ziekenhuis en hij krijgt extra lang verlof om naar huis te gaan.
Als er later een jonge patiënt binnen wordt gebracht en die sterft, valt de verteller heel erg uit tegen zuster Beatrijs.

Daarna wordt hij overgeplaatst naar Roermond.
Na een poosje zit zijn diensttijd erop. Hij wil niet terug naar 'Het Banierhuis'. Voor het Katholiek Dagblad gaat hij sportwedstrijden verslaan. Hij gaat daarvoor samen met Agnes naar een bokswedstrijd.
De volgende dag krijgt hij een briefje dat ze ziek naar haar familie in Deventer is gegaan. Maar dat blijkt een leugen, als hij haar gezicht op een verkiezingsaffiche tegenkomt, naast dat van Marijn Janssen. Ze is weggelopen uit het leven van de verteller, de politiek in.
Agnes wordt omringd door lijfwachten en is voor de verteller onbereikbaar geworden. Het gaat heel goed met haar politieke campagne, ze wordt plaatsvervangend fractievoorzitter namens de socialisten. Daarna krijgt ze dag en nacht politiebewaking. De verteller kan haar niet meer bezoeken, en al beginnen ze elkaar weer te schrijven, ze begrijpen elkaar niet meer.
Twee stokoude monniken Hij ontmoet zuster Beatrijs opnieuw en zij verleidt hem om in te treden in het klooster Rolduc, waar hij zich onder meer bezighoudt met het kweken van sansevieria's of vrouwentongen. Aan het eind van het boek ziet hij Agnes in een praatprogramma op televisie verwijzen naar hun vroegere gesprekken. Het is de laatste keer dat hij een beeld van haar opvangt, want de paus heeft hem benoemd tot bisschop van IJsland.

Structuurelementen Tijd
Het verhaal begint als de hoofdpersoon 6 is. Dat is tijdens de bezetting door de Duitsers.
Aan het einde van het verhaal is de hoofdpersoon ongeveer 41 of 42. De vertelde tijd is ongeveer 35 jaar. Voor het grootste gedeelte is dit 15 jaar, maar in de laatste bladzijde wordt een sprong van ongeveer 20 jaar gemaakt.
Er komen dus veel tijdversnelling en tijdsprongen in voor.
De schrijver maakt ook gebruik van flashbacks en ook van vooruitwijzingen. "Klaaglied om Agnes" is een terugblik.
Op het moment dat het boek begint weet de hoofdpersoon al dat zijn geliefde Agnes onbereikbaar is geworden.
Het is een terugblik op de tijd voor de politieke carriëre van Agnes en op het begin van hun relatie.

Plaats
De plaats waar bijna alles zich afspeelt is in Nederland.
Ook speelt het zich nog even af op IJsland (bisschoppelijk paleis in Reykjavik).

Personen
De hoofdpersonen zijn:
Ik-figuur: 6 jaar als het verhaal begint. Hij is een katholieke jongen die alleen, kwetsbaar en twijfelachtig is en bovendien vaak met zijn hoofd in de wolken loopt. Hij vindt zichzelf een romanticus. Hij wil de wereld verbeteren, zijn enige methoden hiervoor zijn dogma en verbieden.
Agnes: een jaar jonger dan de ik-figuur als ze elkaar ontmoeten, wel is zij rijper. De ik-figuur ziet haar als de kuise geliefde, die de schoonheid en het goede symboliseert. Later komt hij er achter dat hij haar totaal verkeerd beoordeeld heeft. Ook ziet hij haar ten onrechte als de reïncarnatie van zijn verdwenen zus Agnes, terwijl het katholieke geloof die ketterij toch verwerpt. Agnes vindt het als socialiste ook maar onzin. Agnes is opgegroeid onder armzalige omstandigheden, waardoor haar sociale bewustzijn heel sterk is geworden. Zij heeft een bleek gezichtje maar een ijzeren wil bij het telkens weer indienen van nieuwe kamervragen.

De belangrijkste bijfiguren zijn: Moeder van de ik-figuur: zij is een echte katholieke Brabantse moeke en wil graag gewaardeerd worden door de anderen 'van haar klasse'. De ik-figuur heeft nauwelijks contact met haar, vooral door zijn contactgestoordheid.
Armand: De oudste vriend van de ik-figuur. Hij heeft een goede band met de ik-figuur, maar is ook een opschepper.
Kuypers: De beheerder van de winkel 'Het Banierhuis'. Zijn enige doel is geld verdienen.
Beatrijs: Kloosterzuster bij het militair hospitaal. Ze is knap en bloeit in het hospitaal op, maar raakt gefrustreerd door het celibaat.
Ghadaffi: Kolonel, een levensgenieter, die veel winden laat, stinkt en veel interesse heeft voor politiek. Hij bezoekt regelmatig wapenhandelaars en maakt veel schulden.
De katholieke politicus: werkgever van de ik-figuur, krantenmagnaat. Een gewetenloze en hardwerkende man. Bij hem voelt de ik-figuur zich op zijn gemak, omdat hij diens contactgestoordheid negeert.
Marijn Janssen: socialistische actievoerder, van eenvoudige arbeidersafkomst. Hij palmt geleidelijk Agnes in met zijn politieke plannen, waardoor zij van haar katholieke geloof valt en met hem het parlement in gaat.

Perspectief en verteller
Het boek is in enkelvoudig personaal perspectief geschreven, want je leest alleen de gevoelens en gedachtes van de tamelijk autistische ik-persoon.

Verhaalconventie
Het is een realistisch boek, maar wel een beetje overdreven geschreven vind ik. Ik kan me bijvoorbeeld niet voorstellen dat je wegloopt van je moeder omdat je geen kerkengeld voor in het offerblok meekrijgt.

Stijl
Er worden lange zinnen gebruikt, met heel veel bijvoeglijke naamwoorden. Vooral als de ik-persoon het over Agnes heeft zijn er veel bijvoeglijke naamwoorden. Ook vond ik vooral door de manier van schrijven, die toch al wat ouderwetser is, het boek in het begin wat minder interessant. Verder wordt er weinig beeldspraak gebruikt.

Bedoeling
Verklaring van de titel (en ondertitel)
De ik-persoon heeft een zus gehad: Agnes, die hij is kwijtgeraakt door weglopen. Hij krijgt een vriendin, Agnes, en die raakt hij ook kwijt omdat ze bij hem wegloopt. Hij vergelijkt de twee Agnessen met elkaar, en klaagt erover dat ze hem in de steek laten. Daarom denk ik dat het boek zo heet.

het banierhuis Motieven
- liefdesrelatie (zuivere liefde)
- groei naar volwassenheid
- tegenstelling tussen platteland en fabrieksstad
- verlangen naar zuiverheid
- godsdienst en politiek
- muziek (gregoriaans, strijdliederen)
- soldatenleven/oorlog
- verlies van de geliefde.

Leidmotieven en/of herhalingen
- Godsdienst en politiek

Thema
- Tegenstrijdigheid tussen katholicisme en socialisme.

Idee Het verliezen van een geliefde doet veel pijn, vooral als je toch al niet zo gemakkelijk contact legt.

de schrijver Schrijver
Merinus Gerardus Revianus (M.G.R.) Gijsen werd in zijn jeugd ook wel Merijntje genoemd.
Hij is geboren te Oeffelt, Noord-Brabant, in 1932.
Deze IJslandse Nederlandstalig schrijver is doctor in de godsdienstige wetenschappen (Bonn, 1963). Zijn vader was eerst zadelmaker en later fabrieksarbeider.
Hij werd in 1957 priester, en kort daarna leraar. In 1969 werd hij rector van een nonnenklooster te Nunhem. Met zijn debuut - afgezien dan van zijn Dissertatie - "De priester en de crisis in de kerk" nam hij afstand van de bisschoppen en trok hij de aandacht van de pauselijk nuntius, die hem bij het Vaticaan aanbeval. In 1972 werd hij benoemd tot bisschop van Roermond.
Hij ging door met theologische en filosofische publicaties (zoals "Kritiek van het reine verstand") maar begaf zich eveneens op de terreinen van de fictie en het populaire kerklied. Zijn bekendste romans - naast "Klaaglied om Agnes" - zijn "Het evangelie van de haat" en het autobiografische "Het verraad" waarin hij zijn Brabantse jeugd beschrijft.
Eveneens autobiografisch is zijn "Frank van Wesels roemruchte jaren" waarin hij zijn ervaringen in militaire dienst beschrijft.
Sinds de paus hem benoemde tot primaat van IJsland, verblijft hij doorgaans in Reykjavik en wordt er weinig meer van hem gehoord.

Beoordeling
Onderwerp
Het onderwerp is wel gewoon, een verloren liefde, een onderwerp waar veel boeken over gaan. Wat dat betreft vond ik het ook niet zo interessant, en al helemaal niet herkenbaar. Maar ik heb dan ook nog nooit een geliefde verloren aan een politieke carriëre.

Gebeurtenissen
Erg veel gebeurde er niet in het boek vond ik, tenminste geen opzienbarende dingen. Wat dat betreft vond ik het saai. Het gedeelte in het leger is wel weer leuk, daar gebeurde ook het meeste.

Personen
De hoofdpersonen leefden niet echt voor me, vooral de ik-persoon niet. Hoe hij dingen zag, en hoe hij over vrouwen dacht, vond ik een beetje raar. Hij bleef maar doorzeuren over hoe geweldig hij vrouwen nou wel niet vond; en vooral zijn Agnes, terwijl zij duidelijk op hem was uitgekeken en haar eigen weg ging.

Opbouw
Ik vond het verhaal niet echt gemakkelijk te lezen, vooral omdat er niet zoveel gebeurde in het begin. Er werd heel veel verteld, maar vaart zat er verder niet in. Maar toen de ik-persoon in het leger zat werd het wat beter. Toen Agnes de politiek in was gegaan werd het weer wat minder interessant; want omdat het boek "Klaaglied om Agnes" heet wist ik al zeker dat het tussen de hoofdpersonen mis zou gaan. Alleen duurde dat nog een hele tijd.
Er was heel veel gezeur over dat kamerlidmaatschap van haar en dat zij het zo leuk vond; en dat de ik-persoon het zo erg vond en zoveel van haar hield, maar tevergeefs.

Taalgebruik
Het taalgebruik vond ik ook niet altijd zo fijn, omdat het ouderwets is, en er zulke lange zinnen en veel bijvoeglijke naamwoorden werden gebruikt. Als dat wat minder was, was het boek al wat makkelijker om doorheen te komen. Over het algemeen vond ik het geen leuk boek, en kostte het me ook veel moeite er doorheen te komen. Dit had ik eerder niet verwacht, ondanks de waarschuwingen van mijn moeder.


---einde(12-05-2011)---

Terug naar de vorige index