Terug naar de vorige index
Heeft Socrates bestaan?
A. Flatua
Socrates en het bestaan
In de vierde eeuw voor Christus
leefde in Athene de grondlegger
van het westerse filosofische
denken. Socrates heeft, zoals
iedereen weet, een schat aan
filosofische ideeën aan de wereld
nagelaten. Wij weten veel over zijn
leven en zijn werken.
Let op: alle bovengenoemde
uitspraken zijn onwaar. De
waarheid over Socrates is veel
ingewikkelder; we kunnen ons
zelfs afvragen of de Socrates die
we menen te kennen, wel heeft
bestaan.
Over het leven van Socrates is
veel onduidelijkheid. Het is
bijvoorbeeld onzeker, in welk jaar
hij is geboren, al wordt zijn dood
door iedereen op 399 voor
Christus geplaatst. Het is op zijn
minst opmerkelijk dat hij, een
eenvoudige steenbewerker zonder
opleiding en zonder inkomen, zeer
populair zou zijn geweest onder de
zoons van de Atheense
aristocratie en dat hij de
grondlegger werd van een
filosofische school.
Plato vertelde dat Socrates een
liefdesrelatie had met diverse
knappe, aristocratische
jongelingen. Wij weten echter dat
hij lelijk was als een sater, dat hij
uitpuilende ogen en een knopneus
had. Dat blijkt niet alleen uit de
beschrijvingen van tijdgenoten
maar ook uit de beelden die
bewaard zijn. Verder trok hij nooit
schone kleren aan en waste hij
zich niet.
Volgens Plato weigerde hij geld
aan te nemen voor zijn lessen in
de wijsbegeerte, maar we weten
dat hij geen andere bronnen van
inkomen had. Xenophon beweerde
daarentegen dat hij in zijn
levensonderhoud voorzag met het
onderwijzen van studenten. Bij
elkaar zijn dat redenen om na te
denken over de betrouwbaarheid
van onze kennis over de grote
filosoof.
Socrates zelf heeft geen
geschriften nagelaten. De bronnen
over Socrates spreken elkaar en
zichzelf voortdurend tegen.

Bronnen
Wat zijn die bronnen dan? Het zijn
de geschriften van Plato,
Xenophon en Aristophanes. De
belangrijkste zijn de dialogen van
de filosoof Plato, die filosofische
ideeën probeerde uiteen te zetten
in de vorm van tweegesprekken
die Socrates zou hebben
gehouden met zijn studenten.
Plato was echter 45 jaar jonger
dan Socrates en heeft alleen diens
laatste levensjaren meegemaakt.
Hij gaf van zijn zogeheten
leermeester een
onsamenhangend beeld.
Zo schreef hij in de dialoog die
bekend staat als de Apologie, dat
Socrates Aristophanes de
gevaarlijkste man van de wereld
noemde omdat hij het volk tegen
de filosoof had opgezet. In het
Symposion echter drinken de twee
mannen in alle vriendschap een
glas. Ideeën over het bestuur, die
Socrates in de Staat verdedigt,
worden in de Parmenides onderuit
gehaald. (Zie daarover F. Schlitz,
Sokrates oder Parmenides?) In de
Protagoras verdedigt hij de
genotzucht, in de Gorgias is hij
een tegenstander daarvan.
Hoe kan men die tegenstellingen
verklaren? Niet met de mededeling
dat de grote Socrates voortdurend
van mening veranderde, maar wel
met de uitleg dat Plato niet meer
uit elkaar kon houden wat hij ooit
over Socrates beweerd had.
Dan is er Xenophon. Ook hij was
een halve eeuw jonger. Zijn
Apomnemoneumata en zijn twee
dialogen zijn voor het leven van
Socrates geen betrouwbare
bronnen. Xenophon woonde op
enige afstand van Athene; hij was
zozeer bezig met paarden fokken
en oorlog voeren dat hij niet veel in
het gezelschap van Socrates kan
zijn geweest. Al in 401 vertrok hij
op een expeditie naar Perzië. De
Socrates die hij beschrijft, is ook
een heel andere dan de man van
Plato; hij geeft advies over
onderwerpen waar Xenophon wel
verstand van had maar Socrates
niet, zoals het verdienen van geld
en het beheren van een landgoed.
(zie Ann Heuser, Xenophon and
the old man.) Het is duidelijk dat
ook Xenophon Socrates gebruikte
om zijn eigen denkbeelden naar
voren te brengen.
Tenslotte is er de toneelschrijver Aristophanes. In de komedie de Wolken voert hij een
bespottelijke Socrates op. Als deze zijn diepzinnigste denkbeelden uitlegt, gaat het om de
lengte van de poten van een vlo en de redenen waarom vliegen winden laten. Hij leert
jongeren hoe ze anderen voor de gek kunnen houden en hoe ze zich onder schulden uit
kunnen kletsen. Geen wonder dat Socrates hem kwalijk nam dat hij het volk tegen hem
opzette.
Het Socratische probleem
Geleerden spreken van het
‘socratische probleem’: de vraag
wat Socrates zelf heeft gezegd en
wat afkomstig is van zijn
biografen. Het antwoord is dat
Socrates in eerste instantie niet
meer was dan een soort
buiksprekerspop van Plato. Deze
paste een literair procédé toe door
zijn eigen ideeën in de mond van
een ander te leggen. Dat deed
men in de oudheid wel vaker en
men zou het ook in later tijden
blijven doen.
Heeft Socrates wel bestaan? Hij
bestond in elk geval niet als de
grote filosoof van Griekenland en
de grondlegger van de westerse
wijsbegeerte. Misschien heeft
Plato een bestaande sociaal
zwakke figuur gebruikte om zijn
aristocratische en anti-
democratische idealen naar voren
te brengen. Dit was dan de
dronkaard en nietsnut die we
‘Socrates’ zullen noemen maar
van wiens bestaan we niet zeker
zijn. (Dr. F. Budweiser, The
socratic dilemma.)
Xenophon vond dit idee van zijn
vriend Plato wel aardig en hij
volgde hem daarin, maar hij had
zelf belangstelling voor andere
zaken en liet ‘Socrates’ over
andere dingen praten.
Aristophanes zag er de grap wel
van in en hij besloot om er in zijn
toneelstuk de wolken nog een
schepje bovenop te doen. Toen
was echter de reputatie van
Socrates een eigen leven gaan
leiden en kon men het proces niet
meer keren. Socrates werd
serieus genomen als politieke
factor en als bederver van de
jeugd.
Op soortgelijke wijze hebben
Amsterdamse intellectuelen bij de
gemeenteraadsverkiezingen van
1921 de zwerver en dronkaard
Hadjememaar naar voren
geschoven om hun anti-
democratische ideeën naar voren
te brengen. Hadjememaar werd
gekozen, maar hij werd wegens
openbare dronkenschap in de cel
gestopt. Met Socrates liep het
slechter af: toen anderen uit de
kring rond Plato een complot
smeedden om de democratie te
vervangen door een junta en toen
Alkibiades en Kritias de stad
wilden verraden aan Sparta, werd
Socrates opgepakt, althans
volgens Plato’s Symposion. Hij
moest zijn rol als pion van de
aristocraten bekopen met een
veroordeling tot de dood door de
gifbeker.
Socrates heeft met Boeddha,
Christus en Confucius gemeen
dat hij beschouwd wordt als één
van de grondleggers van de
beschaving en dat hij zelf geen
boeken heeft geschreven. Hij heeft
ook met hen gemeen dat anderen
hun ideeën op hem hebben
geprojecteerd.
Eigenlijk geeft Plato het
"niet-bestaan" van Socrates zelf al aan.
In de dialoog Skeptias komt tegen
het einde de volgende passage
voor:
Socrates: Dus als ik je goed
begrijp, beweer je dat de persoon
Socrates uniek is.
Skeptias: Dat is juist.
Socrates: Ik kan dat ook anders
zeggen: Als alle dingen, dus ook
alle mensen in de oikoemenè
(beschaafde wereld, vert.) op een
rijtje worden gezet, dan is daarvan
niets gelijk aan Socrates. Ben je
dat met me eens?
Skeptias: Dat ben ik met je eens.
Socrates: En als niets gelijk is aan
Socrates, dan is Socrates ook
gelijk aan niets, nietwaar?
Skeptias: Dat lijkt me
onvermijdelijk.
Socrates: Maar als Socrates gelijk
is aan niets, dan bestaat hij niet.
Skeptias: Hoewel je niet bestaat,
denk ik dat je gelijk hebt.
---einde(12-05-2011)---
Terug naar de vorige index
|